Inclusief onderwijs: een fata morgana of... (blog)

19 februari 2020

Auteur: Marieke Bloothoofd

Met o.a. het oog op de ophanden zijnde evaluatie van de wet op passend onderwijs schreef ik mij in voor de conferentie ‘Naar inclusiever onderwijs’. Benieuwd naar hoe het onderwijsveld aankijkt tegen inclusie in relatie tot passend onderwijs. Inclusief onderwijs staat internationaal al veel langer op de agenda. In de afgelopen 25 jaar is onomstotelijk bewezen dat een inclusieve oriëntatie bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs.

 

Naar inclusiever onderwijs

“Je hebt mensen met een beperking en mensen die denken dat ze geen beperking hebben." Met deze woorden opende Arie Slob, minister van onderwijs, woensdag 12 februari de startconferentie van het platform ‘naar inclusiever onderwijs’. Het landelijk praktijkplatform richt zich op het bevorderen en ondersteunen van inclusiever onderwijs in reguliere scholen.

“Het is bijzonder wat hier vandaag gebeurt”, sprak de minister. “We zijn als maatschappij aan elkaar toegewezen”. En dit gegeven, zo stelde hij, vraagt om een basishouding waarbij verschil de norm is. Ook riep Slob onderwijsprofessionals op om uit hun comfortzone te stappen, initiatieven en ervaringen te delen en bovenal de (interdisciplinaire) samenwerking op te zoeken. Naast minister Slob richtte ook Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het college voor de rechten van de mens, zich tot de zo’n 600 aanwezigen in het congrescentrum in Bussum. De kern van haar boodschap? “Stilstand is geen optie”. De koers richting inclusief onderwijs is ingezet; het is de stip op de horizon. Zij benadrukte dat inclusie een maatschappelijke opdracht is en de verantwoordelijkheid hiervoor mag en kan niet alleen door scholen worden gedragen.

Huidige systeem omzeilen

Ook Jantien Kries, algemeen directeur VNG, onderstreepte tijdens het panelgesprek o.l.v. Dolf van Veen, het belang van samenwerken. “It takes a whole village to raise a child”. Kries vroeg het onderwijsveld om inclusie niet als beleidsmaatregel, maar als ideaal voor onze samenleving te beschouwen. In hetzelfde panelgesprek stelde Rick Brink, ‘minister’ van gehandicaptenzaken, de vraag of Den Haag niet te veel in zijn eigen wereld leeft. “Mensen en projecten slagen omdat zij het huidige systeem weten te omzeilen”.  Keynote speaker Mel Ainscow, hoogleraar aan de Universiteit van Manchester, betoogde tot slot dat inclusief onderwijs geen utopie hoeft te zijn. “If we want it, we can do it. What it takes is collective will”. Terwijl ik de zaal verlaat en aansluit in de rij voor koffie vraag ik mij af of er sprake is van een ‘collective will’ en of “the whole village” zich wel verantwoordelijk voelt voor het leren en welbevinden van alle leerlingen. En wat betekent inclusiever onderwijs eigenlijk in de praktijk? Bestaat er wel zoiets als een beetje inclusief?


To be, or not to be inclusive

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: een beetje inclusief bestaat niet. Althans niet als we over inclusief onderwijs praten als ideaal voor onze samenleving, een proces of de norm. Wanneer we daadwerkelijk naar een samenleving willen waar individuele verschillen zowel gewoon als waardevol worden gevonden, kan inclusie niet iets van enkelen zijn. Inclusief onderwijs is dan van en voor ons allemaal. Het realiseren van inclusief onderwijs kan niet over een nacht ijs en er zullen altijd uitzonderingen blijven. Waar het om gaat is de intentie die we uitspreken en de belofte die we daarmee doen: streven naar onderwijs waarin alle leerlingen kunnen participeren en uitsluiting van cultuur, curriculum en de gemeenschap zoveel mogelijk wordt voorkomen (Ainscow, Booth, & Dyson, 2006; Florian, 2015).

Stip op de horizon

Tijdens deze conferentie maar ook in literatuur en media wordt de onderwijsprofessional regelmatig opgeroepen durf en initiatief te tonen. Op zich niets mis mee, maar heeft de overheid dan het lef om daadwerkelijk voor inclusief onderwijs te kiezen? Heeft zij de durf inclusie aan te grijpen als drijfveer voor hervorming van ons onderwijsstelsel? Alleen dan hebben we daadwerkelijk die stip op de horizon gezet. Zichtbaar voor iedereen. Zoals dat bij een goede conferentie hoort, ging ik die woensdagmiddag huiswaarts met meer vragen dan antwoorden. En die vragen houden me bezig, spoken door mijn hoofd, zaaien twijfel, creëren ideeën, leiden tot mooie gesprekken, nieuwe inzichten en soms tot frustratie. De komende tijd zal ik ze in blogvorm gaan delen. 

Luchtspiegeling

Ik knijp mijn ogen een beetje dicht en tuur door mijn wimpers de verte in. Het lijkt toch echt alsof ik daar……..... Voor de zekerheid pak ik mijn bril, poets de glazen en speur nogmaals met mijn ogen de horizon af. Dan blijft mijn blik hangen. “Ik zie het”, roep ik uit zonder het minuscule stipje ook maar even uit het oog te verliezen. Bang dat het als een luchtspiegeling weer verdwijnt.

 

Marieke is teacher leader en aan KPC Groep verbonden als adviseur.