

Met een open blik perspectief bieden aan kwetsbare jongeren
Een leerling groet je kort bij binnenkomst, of kijkt juist weg. Ergens achter dat gedrag schuilt altijd een verhaal. Wie goed kijkt, ziet het meteen. Wie verder kijkt, begrijpt ook wat erachter zit. Renske Gerritse weet hoe groot het verschil is dat je als leraar kunt maken wanneer je leerlingen écht ziet. Niet alleen in hun schoolprestaties, maar vooral in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Al jaren begeleidt ze scholen die zich hiervoor willen inzetten — vanuit haar rol als trainer, begeleider en coach.
Renske werkt voor scholen in het primair (speciaal)-, voortgezet (speciaal)- en praktijkonderwijs. Haar vertrekpunt is altijd hetzelfde: echte aandacht geven aan leerlingen. Aandacht die verder gaat dan oppervlakkige observatie, en die ruimte biedt aan groei, verbinding en vertrouwen. Renske is netwerkpartner van KPC Groep en als professional verbonden aan SOS Kinderen & Emoties dat scholen ondersteunt in het omgaan met sociaal-emotionele vraagstukken. “Het raakt aan iets wat voor mij altijd al belangrijk is geweest,” vertelt ze. “Ik heb altijd gevoeld: jongeren willen gezien worden. En ze hébben het nodig om gezien te worden. Dat was vroeger al zo, toen ik zelf leerling was. Maar het is nu misschien wel actueler dan ooit.” Kortom sociaal-emotioneel welbevinden is een thema dat Renske nooit los heeft gelaten. Toen ze werkte op een VSO-school in Utrecht ontdekte ze als leraar hoe je het verschil kunt maken. Daar plantte ze, zoals ze het zelf noemt, haar belangrijkste zaadjes. Werken met kwetsbare jongeren vraagt om meer dan alleen kennis over vak inhoud en didactiek — het vraagt om nabijheid, oprechte interesse en een scherpe antenne voor wat jongeren niet altijd in woorden uitdrukken.
Kwetsbare jongeren signaleren begint bij kijken en gezien worden
Voor Renske begint alles bij kijken en gezien worden. Dus ook in haar trainingen. Ze omschrijft hoe ze als opleider bewust momenten creëert waarop ze iedere deelnemer even aankijkt en begroet. Dat is praktisch haalbaar, benadrukt ze: “Ze moeten toch binnenkomen.” Bij de deur staan, kort oogcontact maken, iemand welkom heten — in dat kleine gebaar zit een wereld aan informatie. De energie die een cursist of leerling meebrengt, wordt zichtbaar. Juist daarbij wijst Renske op een belangrijke blinde vlek. “De aandacht gaat eigenlijk automatisch uit naar de leerlingen die lawaaiig zijn, aanwezig zijn of onvoldoende scoren. Maar zelden naar de stille leerlingen, de muisjes in de klas, zeg maar.” Precies over dat punt heeft ze vaak uitgebreid gesproken met leraren. Hoe zorg je ervoor dat ook stille leerlingen zich gezien voelen? Hoe voorkom je dat je er onbewust van uitgaat dat het wel goed gaat, omdat ze geen onrust veroorzaken en voldoendes halen? Dat vraagt bewuste aandacht — en het lef om af en toe door te vragen, ook als een leerling je op het eerste gezicht geen zorgen baart.
De basisbehoeften van jongeren
Renske’s benadering sluit sterk aan bij de Zelfdeterminatietheorie (SDT), die drie fundamentele basisbehoeften van jongeren benadrukt: autonomie, verbondenheid en competentie. Volgens deze theorie hebben jongeren behoefte aan autonomie (de vrijheid om keuzes te maken), verbondenheid (sociale relaties en het gevoel ergens bij te horen) en competentie (de ervaring goed te zijn in wat ze doen). Wanneer deze behoeften vervuld worden, stijgt hun motivatie en welbevinden. Renske creëert in haar werk een omgeving waarin jongeren deze basisbehoeften ervaren, door hen zowel emotioneel te ondersteunen als ruimte te geven voor persoonlijke groei. Ze geeft de leerlingen de mogelijkheid zelf keuzes te maken, te voelen dat ze ertoe doen en hen te helpen in hun ontwikkeling. Dit vormt de basis voor hun zelfvertrouwen en motivatie, en helpt hen groeien als mensen.
Die houding gunt ze ieder team. Want, zo zegt ze: “Volgens mij hebben we allemaal de functie om te signaleren.” Toch merkt ze dat op veel scholen het gesprek over sociaal-emotionele signalen nauwelijks gevoerd wordt. Er is nog te vaak de opvatting dat zulke gesprekken alleen door de mentor gevoerd hoeven worden. Dat vindt Renske te mager. Iedereen die iets signaleert, moet dat bespreekbaar kunnen maken — of zelf het gesprek voeren of het overdragen aan de mentor én opvolging vragen.
Coronaperiode
De coronaperiode heeft de noodzaak daarvan versterkt, merkt Renske op. Vooral jongeren die tijdens de pandemie lange tijd thuis zaten, kampen nu met somberheid, onzekerheid en moeite om zich te voegen in groepen. Ze hebben een cruciale fase in hun sociale ontwikkeling gemist: ontdekken wie je bent, waar je bij hoort en welke waarden je deelt met leeftijdsgenoten. Bovendien is hun wereld veranderd. Waar eerdere generaties vooral fysiek contact hadden met peers, is er nu een constante online aanwezigheid die het zelfbeeld beïnvloedt. Alles wordt gedeeld, mooier gemaakt en uitvergroot. Jongeren spiegelen zich aan beelden die vaak ver van de werkelijkheid afstaan, en de druk om 24/7 aangesloten te zijn is groot.
Hoe scholen sociaal-emotionele signalen beter leren oppakken
Wanneer scholen bij Renske aankloppen, is dat meestal na een signaal vanuit het management. Bijvoorbeeld omdat de inspectie heeft geconstateerd dat resultaten teruglopen, het maatwerk onvoldoende is of het pedagogisch handelen tekortschiet. Steeds vaker komt een aanvraag ook vanaf de werkvloer zelf. Op scholen waar de werkdruk hoog is, staan teams daar niet altijd meteen voor open, maar als er eenmaal beweging komt, ontstaan er mooie dingen.
Schoolbrede aanpak op maat
Renske start altijd schoolbreed. Niet alleen docenten, maar ook het management, de conciërges en andere onderwijsondersteuners worden uitgenodigd. “We moeten allemaal dezelfde taal spreken.” Dat is geen vanzelfsprekendheid, want conciërges worden nog te vaak vergeten. Toch spelen juist zij vaak een belangrijke rol in het dagelijks contact met jongeren. De eerste bijeenkomst is meestal een interactieve workshop over emoties, de functie ervan en de behoeften achter zichtbaar gedrag. Daarna volgt klassenbezoek en minstens twee terugkombijeenkomsten. De kracht zit volgens haar in de combinatie van kennisoverdracht en praktische werkvormen. Wat ze vaak terug hoort, is dat bekende gesprekstechnieken of modellen (zoals het ijsbergmodel) weer herontdekt worden en direct toepasbaar blijken. Veel deelnemers realiseren zich dan pas hoeveel ze in de hectiek van alledag boven water blijven hangen, zonder onder de oppervlakte te kijken.
Sociaal-emotioneel welbevinden van leerlingen zichtbaar verbeteren
De opbrengsten zijn zichtbaar. Op scholen waar Renske eerder werkte, ontstaat vaak een ander klimaat. Relaties tussen leraren en leerlingen verdiepen zich. Jongeren voelen zich meer gezien en gehoord. Dat is precies waar het haar om gaat. “Ik heb nog nooit gemerkt dat het ergens vast loopt. Eigenlijk levert het altijd iets moois op.”
Stappen zetten als school
Wil jouw school ook stappen zetten in het verbeteren van het sociaal-emotioneel welbevinden van leerlingen en het creëren van een veilige leeromgeving? Neem dan contact op met Renske voor een vrijblijvend gesprek.