Het schoolplan: verplicht nummer of vliegwiel voor ontwikkeling?
Het opstellen van een schoolplan lijkt voor veel scholen eerder een verplicht nummer dan een kans voor onderwijs- en organisatieontwikkeling. Hans Burgmans ondersteunt vo-scholen bij het maken van schoolplannen en deelt zijn waarnemingen en ervaringen. “De bijeenkomsten met leerlingen hebben vaak de grootste impact. ” Een interview weergegeven aan de hand van steekwoorden.
Het schoolplan als ‘moetje’
“Het klopt dat scholen het maken van een schoolplan soms zien als “een moetje”. Een verplicht nummer vanuit de Wet. Artikel 2.88 lid 1 van de Wet op het VO zegt: Het schoolbestuur stelt ten minste eens in de 4 jaar het schoolplan vast en jaarlijks de schoolgids voor het eerstvolgende schooljaar. Dit wordt door de meeste scholen trouw ingevuld met ‘We maken iedere vier jaar een nieuw plan’.”
“Maar een wet is wel vaker een bot instrument om de complexiteit van de werkelijkheid te vangen. De meeste scholen maken onderwijskundige keuzes op een kortere termijn dan 4 jaar. Een aanpassing van de lessentabel gaat bijvoorbeeld jaarlijks. En ook de invoering van een nieuw concept in een bepaald leerjaar gaat sneller. En deze wijzigingen van onderwijsconcept of lessentabel hebben vaak lange termijn impact. In die dynamiek heeft een vierjarenplan dus eigenlijk geen functie. En aan de andere kant: voor sommige scholen – in een relatief stabiele omgeving – verandert de strategie en het onderwijsconcept soms wel tien jaar niet of nauwelijks. Dan komt het er op neer dat de schoolleiding braaf iedere 4 jaar uitgebreid opschrijft: ‘we gaan het de komende 4 jaar weer min of meer hetzelfde doen als hiervoor’.”
Het schoolplan als kans
“Een schoolplan maken wordt als kans gezien als er bij personeel en schoolleiding het besef leeft dat er wat aan de hand is. Dat het niet meer gaat zoals het nu gaat. Vaak gaat dat om teruglopende leerlingenaantallen door demografische ontwikkelingen of imago-problemen, of een combinatie hiervan. Maar het kan ook gaan om meer interne oorzaken, zoals onvoldoende samenwerking. Dan helpt het maken van een schoolplan bij het opnieuw ‘richten’ van de school.”
“Een goed schoolplan maakt keuzes die er toe doen voor de lange termijn. Vaak gaat het dan om het beslechten van langer lopende discussies, met voor- en tegenstanders van elkaar uitsluitende visies. De enige manier om hier met elkaar op één lijn te komen is een transparant proces inrichten waarbij je tijd besteedt aan analyse, informeren, afstemmen – en uiteindelijk – de knoop doorhakken. Je zult hierbij nooit iedereen gelukkig maken. Het meest ingewikkelde van dit soort processen is om het verschil te blijven zien tussen wat het beste is voor de school en wat het beste is voor jezelf. Het sluiten van een verlieslatende gymnasium- of techniekafdeling kan het beste zijn voor de school, maar dit zijn pijnlijke processen voor de docent of teamleider van die afdelingen. Je bent een hele grote als je in dit soort besluiten het belang van de school voorop kunt blijven stellen”.
Over perspectieven samenbrengen
“Ik gebruik bij een schoolplan vaak deze metafoor: ‘als je boven op de bergtop staat, zie je andere dingen dan als je door het beekje in het dal loopt’. Bij het maken van een schoolplan gaat het om het vergezicht, om het perspectief vanaf de top van de berg. De schoolleiding heeft hierin een grote informatievoorsprong ten opzichte van medewerkers. Zij kennen de kwaliteitsrapportages, de tevredenheidsonderzoeken bij personeel en leerlingen en de financiële rapportages. Docenten hebben daarentegen meer implementatiekennis. Zij kennen de weerbarstigheden van de dagelijkse uitvoering veel beter. Dat maakt dat zij meestal een realistischer beeld hebben bij de haalbaarheid van lange termijn doelen.”
“Het vergt tijd om die twee perspectieven met elkaar te verenigen. Het betrekken van de omgeving (basisonderwijs, vervolgonderwijs, ouders) en leerlingen is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Zeker het aandachtig luisteren naar de mening en wensen van leerlingen verbindt alle medewerkers van een school – leidinggevend of niet. Leerlingen van alle niveaus zijn vaak wonderbaarlijk goed in het verwoorden wat zij graag willen van een school. En het luisteren naar leerlingen geeft binnen de school altijd een gezamenlijk ‘bergtop perspectief’: ‘want voor hen doen we het toch allemaal!’ Het perspectief dat die leerlingen dus schetsen heeft daarom grote waarde. Hetzelfde geldt natuurlijk in meer of mindere mate voor het perspectief van ouders of van het vervolgonderwijs. Maar in mijn ervaring zijn het vaak de bijeenkomsten met leerlingen die de grootste impact hebben.”
Over inhoud en proces
“Als ik scholen ondersteun ligt mijn focus sterk op het proces. Samen met de schoolleiding ontwerp je dit proces en geef je er invulling aan. Natuurlijk krijg ik vaak ook inhoudelijke vragen als ‘hoe zou jij dit dan doen’ of ‘hoe hebben andere scholen dat dan gedaan?’ Dan ontkom je er soms niet aan om een inhoudelijk advies te geven. Ik geef dan graag voorbeelden. Scholen leren ook graag van ervaringen van andere scholen. Ik koppel een school dan ook graag aan een andere school die in het verleden met een vergelijkbaar bijltje heeft gehakt om te kijken hoe zij dat dan daar gedaan hebben.”
“Ik heb zelf jarenlang met veel plezier in het onderwijs gewerkt eerst als leraar, later als leidinggevende. Ik vind het dankbaar werk om die kennis en ervaring als adviseur te kunnen inzetten. Het blijft daarnaast leuk om veel scholen van binnen te zien. Je ziet telkens wat nieuws en je raakt nooit uitgeleerd. Als ondersteuner ben je energizer, versneller en klankbord tegelijkertijd. Ik heb geen eigen belang bij een bepaalde strategische keuze. Ik ben geen gymnasium -of techniekdocent. Als ondersteuner ben je neutraal: het gaat niet om mij of mijn hachie.”
“We zitten nu in formatietijd, dus de parallel die zich opdringt is dat je in de rol van schoolplan-adviseur een soort informateur bent. En net als Plasterk ook lobby-brieven ontvangt van vrijwel alle belangenorganisaties die graag iets in het regeerakkoord willen krijgen, krijg je als adviseur ook van alle kanten informatie. Van de MR, van individuele collega’s, van het MT, van individuele leidinggevende: iedereen wil wat aan je kwijt en vertrouwt er op dat je deze informatie zorgvuldig inbrengt in het proces. Ze hopen allemaal dat hun informatie aan mij het besluit beïnvloedt, maar ze realiseren zich dat dat niet op voorhand een gegeven is.”
“Juist die positie van betrouwbare, belangeloze informatievergaarbak zorgt er voor dat je klankbord kunt zijn en versneller. Je krijgt meer boven tafel in kortere tijd en je bent vanwege je informatiepositie een waardevol klankbord. Het is dus wel cruciaal dat je het vertrouwen nooit beschaamt, je zelf belangeloos blijft en je je dus niet voor een karretje laat spannen. Ook niet voor het karretje van je opdrachtgever. Ook hier geldt: het belang van de school gaat boven het belang van de persoon, zelfs al is dat de schoolleider.”
Over ontwikkelen én behouden
“Scholen zijn duurzame organisaties, in de oorspronkelijke betekenis van: bedoeld om lang mee te gaan. De school waar ik zelf opgezeten heb (Van Maerlant-Lyceum in Eindhoven, red. ) heeft een paar jaar geleden ook een schoolplan gemaakt. Ik denk dat ze al weer bijna aan de volgende toe zijn. Maar toen ik dat plan las, herkende ik mijn oude school nog steeds. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw stond de school bekend als het lyceum met veel aandacht voor de creatieve vakken. Het leek mijn moeder daarom wel een goede school. En hij lag ook nog eens dichtbij huis… In het huidige schoolplan staat het er nog steeds: Wij bieden dan ook een breed aanbod van vakken, met van oorsprong veel aandacht voor creatieve vakken en muziek. Dat is ook niet zo gek voor een school met Het Parktheater Eindhoven als achterbuurman. Ik heb nog toneelles gehad van een leraar die daarna directeur van dit theater is geworden. Wat ik bedoel: er bestaat dus zoiets als het DNA van een school. De kunst van strategische plannenmakerij bij een school is de organisatie te ontwikkelen, maar het DNA te behouden. Ook als de school van recenter datum is.”